Koptekst overslaan
 

Stempelen

Als u een faxdocument verzendt met de ADF, kan het apparaat een cirkelvormige markering onderaan het origineel zetten.

Als u een dubbelzijdig document verzendt, wordt het document onderaan de voorzijde van de eerste pagina en bovenaan de laatste pagina gemarkeerd.

Illustratie van stempel

Belangrijk

  • De stempelfunctie kan alleen worden gebruikt bij scannen vanuit de ADF.

1Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

2Druk op [Origin. invoertype].

Schermafbeelding Bedieningspaneel

3Druk op [Stempelen].

Schermafbeelding Bedieningspaneel

Om de stempel uit te schakelen, drukt u nogmaals op [Stempel] voordat u op [OK] drukt.

4Druk op [OK].

5Geef de bestemming op en druk vervolgens op de toets [Start].

Opmerking

  • Deze markering geeft aan dat het origineel succesvol in het geheugen is opgeslagen voor geheugenverzending, of dat het succesvol is verzonden bij directe verzending.

  • Als de afdruk lichter begint te worden, vervang dan de cartridge. Voor details, zie “Vervangen van de afdrukcartridge” in Over dit Apparaat.

  • Wanneer een invoer van meerdere pagina's of een papierstoring plaats vindt, worden de originelen niet correct verzonden en niet gestempeld. Wanneer u een pagina aantreft die niet gestempeld is, stuurt u alleen die pagina opnieuw.

  • U kunt het apparaat de Stempelfunctie meteen laten selecteren wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of de toets [Instellingen wissen] wordt ingedrukt. Zie "Standaardwaarden voor verzendfunctie instellen".

  • U kunt één van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap 2 en 4 overslaan. Voor nadere details over snelbedieningstoetsen, zie “Algemene instellingen”.

  • Een papierstoring tijdens Parallelle geheugenverzending kan ertoe leiden dat het verzenden mislukt, zelfs bij gebruik van de stempelfunctie.

  • U kunt de stempelfunctie niet in- of uitschakelen terwijl er originelen worden gescand.