Perforeren

U kunt perforatiegaten in kopieën maken.

U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.

2 gaten

Illustratie van Perforeren

4 gaten

Illustratie van Perforeren

Richting van het origineel en positie van de perforaties

Plaats alle originelen in de ADF in de richting waarin ze normaal kunnen worden gelezen. Als u een origineel op de glasplaat plaatst, houdt u dezelfde richting aan maar plaatst u het origineel met de bedrukte zijde naar beneden.

De relatie tussen de richting van het origineel en de positie van de perforaties is zoals hieronder is weergegeven:

Illustratie van de perforeerpositie

Druk op [Afwerken].
Selecteer één van de perforatieposities.
Wanneer de optionele finisher geïnstalleerd is:
Druk op [OK].
Plaats de originelen en druk vervolgens op de toets [Start].

Als u een origineel op de glasplaat plaatst, moet u beginnen met de eerste pagina die moet worden gekopieerd. Als u originelen in de ADF plaatst, plaats ze dan zo dat de eerste pagina bovenop ligt.
U kunt de positie van de perforaties die op het beginscherm worden getoond, wijzigen via het scherm Invoer/Uitvoer in Gebruikersinstellingen. Zie voor meer informatie "Invoer/Uitvoer".
U kunt dik papier zwaarder dan 105 g/m² (28 lb.) niet perforeren.
Bij het gebruiken van Perforeren en Combineren, Dubbelzijdige kopieën of Automatisch Vergroten/Verkleinen verschijnt het bericht "Orig. en papierrichting niet juist voor Perforeermodus. Annuleer Perforeermodus of wijzig papierrichting in lade." kan verschijnen door de richting van het originelen en het kopieerpapier. Wanneer dit gebeurt, dient u de richting van het kopieerpapier te wijzigen.
Omdat de perforaties in elke kopie gemaakt worden kunnen er kleine afwijkingen optreden tussen de posities van de perforaties.
Papier kan alleen geperforeerd worden wanneer dit voldoet aan de apparaatvereisten wat betreft afmeting en richting. Voor meer informatie over deze vereisten zie "Papiervereisten bij het Gebruik van de Finisher".