Koptekst overslaan
 

Als u niet kunt afdrukken

In dit onderdeel wordt beschreven wat u moet doen als afdrukken zelfs niet start na het uitvoeren van [Afdrukken].

Probleem

Oorzaak

Oplossing

Het afdrukken start niet.

De stroom is uit.

Controleer of het snoer goed in het stopcontact en het apparaat zit. Schakel de hoofdschakelaar in.

Het afdrukken start niet.

Het apparaat staat ingesteld op "Off line".

Druk op [Online].

Het afdrukken start niet.

De oorzaak wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel.

Conroleer het foutbericht of de waarschuwingsstatus op het bedieningspaneel en neem de nodige stappen.

Het afdrukken start niet.

De interfacekabel is niet correct aangesloten.

Zorg ervoor dat de interfacekabel is aangesloten. Als er een klem op zit, maak deze dan ook goed vast. Zie "Verbinden aan de Interfaces", Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

Het afdrukken start niet.

Er is geen juiste interfacekabel gebruikt.

Het soort interfacekabel dat u moet gebruiken hangt af van de computer. Zorg dat u de juiste gebruikt. Vervang de kabel wanneer die beschadigd of versleten is. Zie "Verbinden aan Interfaces", Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

Het afdrukken start niet.

De interfacekabel is aangesloten nadat het apparaat is ingeschakeld.

Sluit de interfacekabel aan voordat u het apparaat inschakelt.

Het afdrukken start niet.

Als het apparaat gebruik maakt van een draadloos LAN, dan kunnen afdrukstoringen ontstaan door een zwak draadloos signaal.

Selecteer onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] [Wireless LAN] en druk vervolgens op [Signaal draadloos LAN] om de signaalstatus te controleren. Als de signaalkwaliteit slecht is, verplaats het apparaat dan naar een locatie waar radiogolven kunnen passeren of verwijder objecten die mogelijk ruis veroorzaken.

(U kunt de signaalstatus controleren als u een draadloos LAN in de infrastructuurmodus gebruikt.)

Het afdrukken start niet.

Als het apparaat gebruik maakt van een draadloos LAN, dan zijn de SSID-instellingen onjuist.

Controleer op het display van het apparaat of de SSID juist is ingesteld. Zie "Het Apparaat Verbinden", Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

Het afdrukken start niet.

Als het apparaat gebruik maakt van een draadloos LAN, dan kan het MAC-adres van de ontvanger communicatie met het toegangspunt in de weg staan.

Controleer toegangspuntinstellingen als u zich in de infrastructuurmodus bevindt. Afhankelijk van het toegangspunt kan het zijn dat toegang door een MAC-adres beperkt kan zijn. Controleer ook of er geen problemen zijn met verzending tussen toegangspunt en clients met een normale verbinding, en tussen toegangspunt en clients met een draadloze verbinding.

Het afdrukken start niet.

De draadloos LAN-interface werkt niet.

Check of de oranje led brandt en of de groene led brandt of knippert tijdens verzending.

Het afdrukken start niet.

De log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma is ongeldig.

Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma.

Het afdrukken start niet.

Geavanceerde codering is ingesteld tijdens gebruik van de Uitgebreide beveiligingsfunctie.

Controleer de instellingen van de Uitgebreide beveiligingsfunctie met de beheerder.

Data In indicator begint niet te branden of te knipperen.

Als het indicatielampje voor gegevensontvangst zelfs niet brandt of knippert nadat het afdrukken is begonnen, dan heeft het apparaat de gegevens niet ontvangen.

  • Wanneer het apparaat via een kabel is aangesloten op een computer, controleer dan of de computerpoortinstellingen voor afdrukken correct zijn. Voor meer informatie, zie Als Data In indicator niet brandt of knippert.

  • Wanneer het apparaat in een netwerk is aangesloten op een computer, neem dan contact op met de beheerder.

[Lijst-/Testafdruk] werkt niet.

Er kan een mechanische fout zijn opgetreden.

Neem contact op met uw service vertegenwoordiger.

Het afdrukken start niet wanneer het uitgebreid draadloos LAN in ad-hocmodus gebruikt.

De juiste Communicatiemodus is niet ingesteld.

  • Schakel de hoofdspanning uit en weer in. Zie "Spanning In-/Uitschakelen", Over dit apparaat.

  • Selecteer onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] [Wireless LAN], en zet vervolgens [Communicatiemodus] op [802.11 Ad hoc modus] en [Beveiligingsmethode] op [Uit]. Geef aan de andere kant [SSID-instelling] en [Ad-hoc Channel] dezelfde waarden.

Als het afdrukken niet start, vraag dan advies aan uw service vertegenwoordiger.