In deze paragraaf worden de verschillen uitgelegd waarvan u op de hoogte moet zijn bij het scannen van originelen van verschillende lengte (zoals A3 & A4 of B4 & B5) met behulp van de positie-instelling en het formaat van het origineel.
Als u [Gemengde originele formaten] selecteer, detecteert het apparaat de lengte van alle originelen en scant deze.
Als een sjabloonformaat is geselecteerd, scant het apparaat originelen volgens het geselecteerde formaat, ongeacht het werkelijke formaat van de originelen. Als een origineel kleiner is dan het geselecteerde formaat, past het apparaat marges toe op het scangebied.
Als [Autodetectie] is geselecteerd voor het scannen van originelen vanaf de glasplaat, detecteert het apparaat het formaat van de afzonderlijke originelen en scant het deze dienovereenkomstig.
Als alleen [Autodetectie] is geselecteerd voor het scannen van originelen vanuit de ADF, detecteert het apparaat het formaat van het eerste origineel en scant het alle overige originelen op basis van dat formaat.
Wanneer u originelen van verschillende lengte tegelijkertijd scant, plaats deze zoals aangegeven op onderstaande afbeelding. De papiergeleiders kunnen niet worden aangepast aan originelen met een klein formaat, wat kan leiden tot een lichtelijk schuine scanafbeelding.