Gebruik maken van [Gegevensbeveiliging voor kopiëren]
U kunt een afdrukpatroon insluiten door dit patroon in te stellen in het printerstuurprogramma.
[Gegevensbeveiliging voor kopiëren] in het printerstuurprogramma instellen
Selecteer het selectievakje [Gegevensbeveiliging voor kopiëren] . U kunt de tekst ook invoeren in het vak [Tekst:] .
U kunt niet tegelijk het selectievakje [Mask type:] inschakelen.
Om een document dat door grijze overdruk is beschermd af te drukken, moet het apparaat correct zijn ingesteld. Neem contact op met de beheerder.
Een document afdrukken met [Gegevensbeveiliging voor kopiëren]
Het patroon en de tekst die u heeft ingesteld, worden afgedrukt.
Het document wordt gekopieerd of opgeslagen op kopieerapparaten of multifunctionele apparaten waarop de optionele Gegevensbeveiliging tegen kopiëren is geïnstalleerd.
Het document wordt onleesbaar gemaakt door de grijze overdruk.
Bij het afdrukken van een document met het label [Gegevensbeveiliging voor kopiëren], moet geen optionele eenheid gegevensbeveiliging op het apparaat worden geïnstalleerd. Deze eenheid gegevensbeveiliging is wel nodig bij het kopiëren of bewaren van een document beschermt door een grijze overdruk.
Alleen het RPCS-printerstuurprogramma wordt ondersteund.
Afdrukken met 200x200 dpi is niet mogelijk.
Een patroon of tekst kan niet gedeeltelijk in een document worden ingesloten.
Om het ingesloten patroon duidelijk te maken, moet u de tekengrootte instellen op minimaal 50 punten (bij voorkeur op 70 tot 80 punten) en de tekenhoek op 30 tot 40 graden.
Gebruik 182×257 mm (71/4 ×101/2 in.) of groter papier.
Gebruik gewoon of gerecycled papier met minstens 70% wit.
Dubbelzijdig afdrukken kan deze functie storen, als resultaat van het feit dat tekst en patronen zichtbaar zijn door het papier.
Voor meer informatie over het instellen van [Gegevensbeveiliging voor kopiëren], raadpleegt u de Help-functie van het printerstuurprogramma.
