U kunt Internetfaxdocumenten rechtstreeks naar hun bestemmingen verzenden zonder ze via de SMTP Server te sturen.
Gewoonlijk wordt Internetfax via de SMTP-server verzonden. Bij deze functie echter wordt het domeingedeelte van het e-mailadres van de bestemming gelezen als het SMTP-serveradres en omzeilen verzendingen de SMPT-server. Omdat hierdoor de belasting voor de server vermindert, kunt u Internetfaxen verzenden zonder rekening te hoeven houden met de verzendtijd van server naar bestemming.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moeten de volgende instellingen worden opgegeven:
Stel in "Systeeminstellingen", "SMTP Server" in "Bestandsoverdracht" het poortnummer in op "25".
Om de hostnaam van de andere partij op te geven als domeindeel van het e-mailadres, registreert u de hostnaam van de andere partij op de DNS-server.
Voor nadere details over deze instellingen, zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.
Wanneer het IP-adres van de andere partij niet geregistreerd is op de DNS-server, geeft u het IP-adres op bij het domeindeel van het e-mailadres.
Als u een document wilt verzenden via een IPv6-netwerk, moet u de hostnaam van de andere partij (niet het IP-adres) opgeven als het domeindeel.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet het faxapparaat van de andere partij:
compatibel zijn met Internetfax
zijn aangesloten op hetzelfde LAN als dit apparaat
SMTP-ontvangst ondersteunen en het ontvangstprotocol hebben ingesteld op SMTP
SMTP-verificatie die is ingesteld op het faxapparaat van de andere partij wordt uitgeschakeld wanneer Internetfax wordt verzonden met behulp van deze functie.
Wanneer een Internetfax vanaf de andere partij wordt verzonden met behulp van deze functie, wordt er geen e-mailfoutmelding naar de afzender gestuurd, ook niet als de ontvangst mislukt.
Wanneer een Internetfax met behulp van deze functie wordt verzonden, wordt geen e-mailfoutmelding verzonden vanaf de server, ook niet wanneer de verzending mislukt.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, kunt u geen Internetfax naar het e-mailadres van de beheerder sturen dat op dit apparaat is geregistreerd.
Er zijn twee manieren om een bestemming op te geven:
Door de hostnaam van de andere partij op te geven
Geef het e-mailadres van de bestemming op door de hostnaam van de andere partij toe te voegen aan het domeingedeelte van het e-mailadres. Geef het adres op na de @. Gebruik de volgende notatie: "hostnaam", ". (punt)" en "domeinnaam".
xxxx@hostnaam van de andere partij.domeinnaam
Voorbeeld: het e-mailadres van de andere partij is "abc@defbedrijf.nl" en de hostnaam is "HOST":
abc@HOST.defbedrijf.nl
Door het IP-adres van de andere partij op te geven
Geef het e-mailadres van een bestemming op door het domeindeel van het e-mailadres te veranderen in het IP-adres van de andere partij.
xxxx@[het IP-adres van de andere partij]
Voorbeeld: het e-mailadres van de andere partij is "abc@defbedrijf.nl" en het IP-adres is "192.168.1.10":
abc@[192.168.1.10]
Gebruik de volgende procedure om de SMTP-server te omzeilen.
Druk op [SMTP].
Druk op [Nee].
Druk op [OK].
Wanneer u [Handm. inv.] gebruikt om rechtstreeks de bestemmingen op te geven, kunt u ook opgeven of de SMTP-server al dan niet moet worden gebruikt voor elke bestemming.
Als u de bestemmingslijst gebruikt voor het selecteren van bestemmingen, wordt de in het Adresboek opgegeven SMTP-serverinstelling geactiveerd. Voor verdere details over het invoeren van de SMTP-serverinstellingen in het Adresboek, zie “Adres en gebruiker registreren voor Fax-/Scannerfuncties” in de Handleiding Netwerk en Systeeminstellingen.
Om Internetfaxdocumenten vanaf een computer te verzenden, gebruikt u het LAN-faxstuurprogramma om al dan niet op te geven of de SMTP-server moet worden omzeild. Wanneer wordt verzonden met het selectievakje [Gebruik apparaatadres] ingeschakeld, is de SMTP-serverinstelling die opgegeven is op dit apparaat ingeschakeld.