Koptekst overslaan
 

Dik papier, dun papier of OHP-transparanten instellen met behulp van het bedieningspaneel

Volg de onderstaande procedure om het apparaat in te stellen met behulp van het bedieningspaneel als u dik papier, dun papier of OHP transparanten in de handinvoer plaatst.

Belangrijk

  • De volgende procedures zijn niet nodig als u [Driver / Opdracht] selecteert uit[Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen). Stel het papierformaat in dat geval in met behulp van het printerstuurprogramma.

  • Als u [Apparaatinst.] kiest uit [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch. ] (raadpleeg Bedieningshandleiding Standaardinstellingen), dan krijgen de instellingen die gemaakt zijn met behulp van het bedieningspaneel prioriteit boven de instellingen van het printerstuurprogramma.

  • Als het printerstuurprogramma niet wordt gebruikt, seleceert u [Apparaatinst.] uit [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (raadpleeg Bedieningshandleidingen Standaardinstellingen). Stel het papierformaat in met behulp van het bedieningspaneel.

  • Bij het afdrukken op OHP-transparanten, papier dunner dan 66.0 g/m2 (ongeveer 18 lb.), of papier dikker dan 101 g/m2 (about 26 lb.) moet u papiersoort en -type aangeven via Instellingen papierlade in het menu Gebruikertools. Voor meer informatie over Instellingen papierlade, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

  • Gebruik geen kleuren OHP transparanten met een makkelijk smeltende laag.

  • Bij het afdrukken op OHP-transparanten, gebruikt u A4afbeelding, of 81/2 " afbeelding 11 " afbeelding en geeft u het formaat aan.

1Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-toets op het bedieningspaneel.

Illustratie Gebruikersinstellingen/Teller

2Druk op [Systeeminstellingen].

3Druk op de tab [Instell. papierlade].

4Druk op [afbeeldingVolg.] om door de lijst te bladeren.

5Druk op [Papiertype: Handinvoerlade].

Illustratie scherm bedieningspaneel

6Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype dat u in wilt stellen.

Druk op [OHP(Transparant)] in het gebied [Papiertype] als u OHP transparanten plaatst.

Illustratie scherm bedieningspaneel

Druk op [Geen weergave] in het gebied [Papiersoort] en druk vervolgens op [Dik papier 1], [Dik papier 2], [Dik papier 3], of [Dun papier] in het gebied [Papierdikte] als u dik of dun papier laadt.

Illustratie scherm bedieningspaneel

7Druk op [OK].

Het papiertype dat u heeft geselecteerd wordt weergegeven.

8Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-toets.

Het eerste scherm wordt weergegeven.

Opmerking

  • Het afdrukken op speciaal papier zoals dik papier, dun papier of OHP transparanten kan langzamer zijn dan het afdrukken op gewoon papier.

  • De gemaakte instellingen blijven gelden totdat deze opnieuw ingesteld worden. Zorg dat u na het adrukken op OHP transparanten, dik papier of dun papier de instellingen verwijdert voor de volgende gebruiker.

  • De handinvoer kan niet worden gebruikt als de extra grote LCT is geïnstalleerd. Voor meer informatie over Papiertype : LCT, zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

  • Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma voor meer informatie over het instellen van printerstuurprogramma's.