![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Registreer eerst de hostnaam van de printer in het hosts-bestand.
c:> rcp [-b] \pass name\file name [pass name\file name...] printer's host name:[option]
In bestandsnamen kunnen "*" en "?" als wildcards gebruikt worden.
Bij het afdrukken van een binair bestand moet u de optie "-b" toevoegen.
Als u een printer met de hostnaam "host" wilt gebruiken voor het afdrukken van een PostScript-bestand genaamd "bestand 1" of "bestand 2" dat zich bevindt in de "C:\PRINT" directory, is de opdrachtregel als volgt:
c:> rcp -b C:\PRINT\file1 C:\PRINT\file2 host:filetype=RPS
Afdrukken vanaf de virtuele printer
c:> rcp [-b] \path name\file name [\path name\file name...] printer's host name:[“virtual printer name”]
Voor meer informatie over de configuratie van de virtuele printer, zie de Printerhandleiding.