Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

De PCL/RPCS-printerstuurprogramma's installeren (IPP)

Belangrijk

  1. Sluit alle toepassingen die momenteel zijn geopend.

  2. Plaats de cd-rom in het cd-romstation.

    Het installatieprogramma wordt gestart.

  3. Selecteer een interfacetaal en klik dan op [OK].

    De standaard interfacetaal is Engels.

  4. Klik op [PCL/RPCS-printerstuurprogramma's].

  5. De softwarelicentieovereenkomst wordt weergegeven in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst].

    Wanneer u de overeenkomst heeft gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en vervolgens klikt u op [Volgende >].

  6. Selecteer in het dialoogvenster [Programma selecteren] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken.

    U kunt diverse printerstuurprogramma's selecteren.

  7. Selecteer het printermodel dat u wilt gebruiken.

    U kunt de printernaam wijzigen in het vak [Instellingen wijzigen voor "printernaam"].

  8. Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.

    De gegevens die worden vermeld in [Opmerking], [Stuurprogramma] en [Poort] verschillen per besturingssysteem, printermodel en poort.

  9. Klik op [Poort] en klik vervolgens op [Toevoegen].

  10. Klik op [SmartDeviceMonitor] en klik vervolgens op [OK].

  11. Klik op [IPP].

  12. Voer in het dialoogvenster [Printer-URL] "http://printer's IP address/printer" in als het adres van de printer.

    Als er een serververificatie is toegewezen, kunt u SSL (een protocol voor gecodeerde communicatie) inschakelen door "https://printer's IP address/printer" op te geven (Internet Explorer 5.01 of hoger moet zijn geïnstalleerd). (Voorbeeld van IP-adres: 192.168.15.16)

    http://192.168.15.16/printer

    https://192.168.15.16/printer

    U kunt "http://IP-adres printer/ipp" opgeven als het adres van de printer.

  13. Voer een naam in voor de printer bij [IPP-poortnaam]. Gebruik geen naam die al is toegewezen aan een bestaande poort.

    Als hier geen naam wordt opgegeven, wordt het adres dat is ingevoerd bij [Printer URL] de IPP-poortnaam.

  14. Klik op [Gedetaill. instellingen] om de benodigde instellingen op te geven.

    Meer informatie over de instellingen kunt u vinden in de Help-functie van SmartDeviceMonitor for Client.

  15. Klik op [OK].

  16. Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt vermeld in [ Poort].

  17. Stel zonodig een gebruikerscode in.

    U kunt maximaal 8 cijfers invoeren. Er kunnen geen letters of symbolen worden gebruikt.

  18. Selecteer het selectievakje [Standaardprinter] om de printer in te stellen als standaardprinter.

  19. Klik op [Doorgaan].

    De installatie wordt gestart.

  20. Nadat de installatie is voltooid, selecteert u of u de computer nu of later opnieuw wilt opstarten en klikt u op [Voltooien].

    Zet de computer uit en weer aan om de installatie te voltooien.

Opmerking

Verwijzing