Start uw webbrowser.
Typ 'http://(het adres van de printer)/' in de adresbalk van de webbrowser.
Voer uw naam en wachtwoord in en klik vervolgens op [Inloggen].
Neem voor informatie over de aanmeldingsnaam en het wachtwoord contact op met de systeembeheerder.
Klik op [Configuratie] en vervolgens op [Wireless LAN-instellingen] in de zone "Interface".
Selecteer [Infrastructuur modus] onder "Communicatiemodus".
Typ de alfanumerieke tekens (a-z, A-Z, of 0-9) bij [SSID] voor het access point dat u wilt gebruiken.
Selecteer [WPA] onder "Beveiligingsmethode".
Selecteer [TKIP] of [CCMP (AES)] onder "WPA Coderingsmethode", afhankelijk van het access point dat u wilt gebruiken.
Selecteer [WPA] of [WPA2] onder "WPA Verificatiemethode".
In "Gebruikersnaam" voert u de gebruikersnaam in die werd ingesteld in de RADIUS-server.
Geef de domeinnaam op bij "Domeinnaam".
Selecteer "EAP type". De configuratie is afhankelijk van het type EAP.
EAP-TLS
Bepaal de volgende instellingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt:
Selecteer het cliëntcertificaat dat u wilt gebruiken in "WPA Client certificaat".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Servercertificaat verifiëren".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Betrouwbare tussenliggende Certificaatautoriteit".
Voer de hostnaam van de RADIUS-server in bij "Server ID".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Subdomein toestaan".
LEAP
Klik op [Wijzigen] bij "Wachtwoord" en voer vervolgens het wachtwoord voor de RADIUS-server in.
EAP-TTLS
Klik op [Wijzigen] bij "Wachtwoord" en voer vervolgens het wachtwoord voor de RADIUS-server in.
Klik op [Wijzigen] bij "Fase 2 Gebruikersnaam" en voer de gebruikersnaam voor de RADIUS-server in.
Selecteer [CHAP], [MSCHAP], [MSCHAPv2], [PAP] of [MD5] bij "Fase 2 Methode".
Bepaalde methoden zijn wellicht niet beschikbaar, afhankelijk van de RADIUS-server die u wilt gebruiken.
Bepaal de volgende instellingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt:
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Servercertificaat verifiëren".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Betrouwbare tussenliggende Certificaatautoriteit".
Voer de hostnaam van de RADIUS-server in bij "Server ID".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Subdomein toestaan".
PEAP
Selecteer [MSCHAPv2] of [TLS] bij "Fase 2 Methode".
Als u [TLS] selecteert, selecteer dan het client-certificaat dat u wilt gebruiken bij "WPA Client certificaat".
Als u [MSCHAPv2] selecteert,
Klik op [Wijzigen] bij "Wachtwoord" en voer vervolgens het wachtwoord voor de RADIUS-server in.
Klik op [Wijzigen] bij "Fase 2 Gebruikersnaam" en voer de gebruikersnaam voor de RADIUS-server in.
Bepaal de volgende instellingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt:
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Servercertificaat verifiëren".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Betrouwbare tussenliggende Certificaatautoriteit".
Voer de hostnaam van de RADIUS-server in bij "Server ID".
Selecteer [Aan] of [Uit] bij "Subdomein toestaan".
Klik op [OK].
Klik op [Uitloggen].
Sluit de webbrowser.
![]()
U kunt [Certificaat 1] of[Certificaat 2] selecteren in het venster "Apparaatcertificaat". Denk eraan dat u, als u [Certificaat 1] selecteert in het venster "Apparaatcertificaat", u [Certificaat 1] moet selecteren in het uitvouwmenu "IEEE802.11 a" in het venster "Certificatie".
Als er problemen zijn bij de instellingen, is communicatie met de printer wellicht niet mogelijk. Druk een netwerkoverzicht af om achter het probleem te komen.
Als u het probleem niet kunt achterhalen, zet de printerinterface dan terug naar de standaardinstelling en herhaal de procedure vanaf het begin.