Instellingen voor het verzenden van faxen
In dit gedeelte worden de instellingen voor het verzenden van faxen in TX instellingen beschreven.
Scandichtheid
U kunt voor de dichtheid van de te verzenden gescande originelen 
1 tot 
1 instellen.
De standaardinstelling is 0 (de gemiddelde instelling).
Resolutie
Selecteer de resolutie voor het scannen van originelen.
Selecteer [Stnd], [Detail], [Fijn] of [Foto] als scanresolutie.
Tekens die dunne horizontale lijnen bevatten, kunnen vervormd lijken wanneer ze in de modus [Std] worden verzonden. Selecteer [Detail] wanneer tekst wordt verzonden die dergelijke tekens bevat.
De standaardinstelling is "Std".
Geheugen TX
U kunt aangeven of altijd geheugenverzending wordt gebruikt.
De standaardinstelling is "Aan".
Faxhoofd afdr.
De faxkoptekst wordt afgedrukt als kop van elke fax die u verzendt. Het eigen telefoonnummer van de afzender wordt als kop afgedrukt.
Auto. opnw verz.
Het inschakelen van de nummerherhaling en de instellingen [Interval] en [Keren] hiervoor zijn afhankelijk van het land dat u in [Land] in [Systeeminstell.] selecteert.
Als het apparaat geen verbinding kan maken omdat de lijn bezet is, of als de gegevens door een verzendingsfout niet kunnen worden verzonden, wordt door het apparaat maximaal 10 keer opnieuw gebeld met tussenpozen van 1 tot 99 minuten.
Wanneer echter [TX Fout] wordt gerapporteerd in het journaal, kiest het apparaat slechts eenmaal opnieuw.
De standaardinstelling is "Aan".
Zie Faxgegevens vastleggen
voor informatie over het invoeren van faxinformatie.
